Omgaan met blaasproblemen Omgaan met blaasproblemen

Wat te doen bij blaasproblemen?

Veerle Decalf, Marie-Astrid Denys, Ronny Pieters, Karel Everaert
Dienst urologie, Universitair Ziekenhuis Gent
30 mei 2016
6 december 2023
Tip van de expert

De meeste mensen met plasproblemen passen hun drink- en plasgewoontes aan. Hierdoor maken ze het vaak erger. Lees hier hoe je er wel mee moet omgaan en wat je kan doen als het toch niet beter wordt.

Drink voldoende

Mensen die last hebben van plasklachten of ongewild urineverlies passen vaak hun drinkgewoontes aan. Ze drinken minder omdat ze denken dat ze dan minder klachten zullen ervaren. Het tegengestelde is echter waar. Onvoldoende drinken geeft vaak juist méér klachten omdat de urine sterk geconcentreerd is en de blaaswand kan prikkelen.

Water drinken helpt bij blaasproblemen

Kies voor water

Belangrijk is dat je 1,5 liter per dag drinkt en bij voorkeur water. Blaaswandprikkelende dranken zoals koffie, cola, thee, verse fruitsappen en dranken met koolzuurgas kunnen het effect hebben dat je vaker en dringender naar het toilet moet gaan.

Vermijd veiligheidsplassen

Ook toiletgewoontes veranderen soms. ‘Veiligheidsplassen’ (het op voorhand gaan plassen om zo het urineverlies te beperken of te voorkomen) is een strategie die lijkt te werken, maar is niet goed voor de blaas. Door telkens voor kleine hoeveelheden te gaan plassen, krijgt de blaas het steeds moeilijker om grotere volumes op te houden. Ze leert dan om al op een kleine hoeveelheid urine het signaal te geven dat je moet plassen.

Hulpmiddelen

Als het moeilijker wordt om het toilet tijdig te bereiken, kan het handig zijn om hulpmiddelen te gebruiken. Denk hierbij aan een toiletstoel, een schuitje of een plaskan. Een toiletverhoger kan een goed hulpmiddel zijn als rechtstaan na een toiletbezoek moeilijker wordt. Vergeet bij gebruik van een toiletverhoger geen voetenbankje te gebruiken.

Goede houding

Het is belangrijk om in een goede houding op het toilet te zitten:

  • zittend met de dijen licht gespreid (dus slip tot op de enkels laten zakken)
  • de voeten plat op de grond
  • de voorarmen steunend op de dijen

Voorbereiding bezoek arts

Bij plasklachten of ongewild urineverlies zal de (huis)arts of continentieverpleegkundige vragen om een ‘plasdagboek’ aan te leggen. In een plasdagboek wordt het plasprobleem of urineverlies in kaart gebracht.  De hoeveelheid urine kan je meten door een plastic doos in de toiletpot te plaatsen en daarin te plassen (zittend op de toiletbril). Nadien giet je de urine over in een maatbeker. De gemeten hoeveelheid schrijf je op in de kalender op het tijdstip van de plas.

Bij ongewild urineverlies noteer je dit in een aparte kolom met eventueel de vermelding of het een beetje, veel of tamelijk veel urine was. Belangrijk is dat het uur van slapengaan en opstaan genoteerd wordt én de eerste plas ’s ochtends.

Het plasdagboek is een belangrijk instrument om een correcte diagnose te kunnen stellen bij nachtelijke toiletbezoeken of ongewild urineverlies.

Plasdagboek

Een plasdagboek wordt gedurende drie dagen en nachten bijgehouden. Het tijdstip en de hoeveelheid van de plas of drank worden gemeten en opgeschreven.