Wat je moet weten over clusterhoofdpijn

1 juni 2016
6 december 2023
Tip van de expert

Clusterhoofdpijn komt voor bij één persoon op de 1000 en komt vier tot vijf keer meer voor bij mannen tussen 20 en 50 jaar. Het is een zeldzame en ernstige vorm van hoofdpijn die in episodes verloopt.

Kenmerken

De aanvallen duren maximaal 3 uur en kunnen zich tot 8 keer per 24 uur voordoen. Patiënten ervaren ernstige halfzijdige pijn die zich gewoonlijk rond of achter de oogkas lokaliseert. De pijn kan gepaard gaan met één of verschillende symptomen aan de zijde van de hoofdpijn: een tranend oog, een verstopte of lopende neus, een rood of een zwetend voorhoofd, een kleine pupil of een afhangend ooglid. In tegenstelling tot migraine, waar de patiënt stilte en rust opzoekt, zal de patiënt met clusterhoofdpijn opgewonden en rusteloos rondlopen.

Oorzaken

Typische uitlokkende factoren zijn slaap (bv. nachtelijke aanvallen of aanvallen na een middagdutje), en het gebruik van gelijk welke vorm van alcohol. De meeste patiënten met clusterhoofdpijn hebben episodes van hoofdpijn, een cluster genoemd, die twee weken tot drie maanden kan duren. Ongeveer 10% van de patiënten hebben geen onderbrekingen van langer dan 1 maand en vertonen voortdurend de aanvallen. Dit heet chronische clusterhoofdpijn.

Behandeling

De behandeling van een acute aanval gebeurt gewoonlijk door het inademen van 100% zuurstof (15 liter per minuut gedurende 15 minuten). Triptanen zoals zolmitriptan – die ook gebruikt worden tegen migraine – zijn minder efficiënt. Onderhuids toedienen van 6 mg sumatriptan (Imitrex) kan de pijn binnen 5 à 15 minuten doen verdwijnen. De neusspray werkt trager. Gezien de soms hoge aanvalsfrequentie is preventieve behandeling essentieel. Om korte onderbrekingen in de clusterperioden te bekomen gebruikt men soms cortisone of ergotamine. Voor preventie op langere termijn gaat de voorkeur uit naar een calciumkanaalblokker die meestal gebruikt wordt tegen hoge bloeddruk (verapamil 120 tot maximum 960 mg per dag). Ook lithium (aangewezen bij bipolaire stoornis) wordt gebruikt waarbij soms een terugkeer van de chronische naar de episodische vorm wordt vastgesteld.