Smaakverandering bij ouderen Smaakverandering bij ouderen

Smaakverandering bij ouderen

6 februari 2019
6 december 2023
Tip van de expert

Vroeger smaakte witloof heel goed, omdat je van bitter hield. Maar vandaag vind je het maar flets? Chloë Verhelst en Karolien Uyttersprot, diëtisten van het UZ Brussel, lichten toe hoe dat komt.

Chloë Verhelst: “Smaak en geur zijn nauw met elkaar verweven. Aan de hand van de geur herkennen en waarderen we voedsel en wordt onze eetlust opgewekt. Tachtig procent van de smaakervaring is afkomstig van de reuk. Die bepaalt of we een voedingsmiddel al dan niet eten en hoe lekker we het vinden. En als je kauwt, komen er geurmoleculen vrij die langs de achterkant van je mondholte je neus bereiken.”

Karolien Uyttersprot: “Soms spreken we over smaakdrievuldigheid. Naast de mens en het product speelt de eetomgeving een belangrijke rol. Alleen eten, smaakt bijvoorbeeld minder. Muziek, een leuk tafelkleed of mooie servetten maken de omgeving dan weer aangenamer.”

Hoe verandert de smaak bij het ouder worden?

Chloë Verhelst: “Je reukvermogen en smaak nemen af wanneer je ouder wordt. Niet alle ouderen merken dit en bij de ene neemt het reukvermogen sterker af dan bij de andere. Er zal ook een verschil komen in de waardering van je smaak. Veel hangt af van je medische situatie. Doordat oudere personen een verminderde smaak hebben, is de beleving van hun voedingsmiddelen anders en bijgevolg ook de manier waarop zij het eetmoment ervaren. Een verminderde zelfstandigheid beïnvloedt hun sociaal leven en eetgedrag en kan vervolgens ook een impact hebben op de levenskwaliteit.”

Karolien Uyttersprot: “Medicatie en het nemen van verschillenden soorten medicatie beïnvloeden de werking van je speekselklieren, wat dan weer de eetlust doet afnemen en de smaak vermindert.”

Naast de mens en het product speelt de eetomgeving een belangrijke rol. Alleen eten, smaakt bijvoorbeeld minder.

Wat zijn de gevolgen van smaakverandering?

Chloë Verhelst: “Doordat oudere personen bepaalde voedingsmiddelen niet meer eten en zij sowieso minder eten door een verminderde eetlust en smaak, maar ook door het eenzijdiger eten kan er voedselaversie ontstaan en vervolgens ondervoeding. Ondervoeding heeft niet enkel te maken met te mager zijn, maar ook met een vitamine- en eiwittekort. Zwaarlijvige of obese personen kunnen ook ondervoed zijn. En ondervoede personen zijn door hun verminderde weerstand vatbaarder voor infecties.”

Wanneer spreek je van een smaakstoornis?

Karolien Uyttersprot: ”Er zijn verschillende soorten smaakstoornissen, zoals verlies en vermindering van smaak en voor bepaalde stoffen. Vaak heeft dit te maken met ziektes en zijn deze stoornissen vooral gerelateerd aan chemo- en radiotherapie. Zulke behandelingen tasten de speekselklieren aan. Bij deze mensen komt de smaak wel terug, maar het kan lang duren, soms jaren, en soms gebeurt het niet volledig.”

Chloë Verhelst: “Personen met vergevorderde dementie leggen moeilijker de link tussen smaak en geur, doordat zij het voedingsmiddel cognitief niet meer herkennen. Met smaak eten is voor hen dus moeilijk. Daarom is het belangrijk om te controleren of zij voldoende eten, dat zij niet vergeten te eten en dat er eten in huis is. Een kalender of lijst kan helpen. Je kan zelfs specifiek alles afbeelden, zoals een boterham of boter, zodat ze alles binnen hebben. Mantelzorgers spelen hier een belangrijke rol.

Bij een geriatrische patiënt met gewichtsverlies is het belangrijk om te vragen hoe het komt dat hij vermagert en of het nog lukt om te eten. Als je doorvraagt, zeggen sommige mensen dat zij hetzelfde eten, maar dat het hen minder smaakt. Je kan dan andere en nieuwe voedingsmiddelen uitproberen, waardoor we soms wel een verschuiving zien van voedingsmiddelen.”

80% van de smaakervaring komt van de reuk

Karolien Uyttersprot: “Een goede mond- en tandhygiëne is belangrijk. Poets daarom regelmatig je tanden. We zien dat het kunstgebit van oudere personen te groot wordt doordat ze vermageren, waardoor ze het makkelijker uitlaten om te eten.”

Chloë Verhelst: “Bij personen met dementie kan je gerechten maken die teruggaan naar de kindertijd, zoals gewonnen of verloren brood. Ook ‘fingerfoods’, die je met je handen eet, stimuleren. Snij bijvoorbeeld een boterham in vierkantjes, die ze in een hap in hun mond kunnen steken. Hetzelfde wordt gedaan met hoofdgerechten, in een diep bord waar balletjes in kleine stukjes zijn gesneden.”