Kristien Bonneure Kristien Bonneure

"Een periode van ziekte samen kunnen dragen, maakt een enorm verschil."

18 augustus 2016
6 december 2023
Het verhaal van...

Vorig jaar verdween Kristien Bonneure noodgedwongen een tijdlang van de werkvloer wegens borstkanker. Ondertussen kan je de vaste radiostem opnieuw elke zaterdagochtend horen in het programma ‘Bonus’ op Radio 1.

Wie is ...

Kristien Bonneure

  • Startte in 1988 bij de redactie van Studio Brussel. In 1991 stapte ze over naar Radio 1
  • Specialiseerde zich in verslaggeving over de Balkan en Oost-Europa
  • Werkte enkele jaren voor de cultuurwebsite Cobra.be
  • In 2014 verscheen haar boek ‘Stil leven’ bij Lannoo
  • Presenteert momenteel elke zaterdagochtend tussen 7 en 9 het programma ‘Bonus’ op Radio 1.

Wat doe jij om gezond te blijven? Ben je bewust bezig met gezondheidskwesties?

“Goh, om te beginnen is er nog de nasleep van vorig jaar. Ik ben dertien maanden in ziekteverlof geweest voor een kankerbehandeling en die is natuurlijk niet afgelopen na de laatste bestraling. De revalidatie is net afgelopen, maar ik zit nog in een langdurig traject van lymfedrainage en dat is ongetwijfeld hetgeen waar ik het meest zichtbaar mee bezig ben.

Maar toch ook wel sterker dan voorheen let ik op voeding en beweging, iets wat er ook werd ingepeperd door mijn oncoloog. Ik probeer veel te wandelen, doe weer aan yoga en mijn voedingspatroon is fel veranderd. Veel fruit, veel groenten, weinig vlees, minder alcohol. Voor de rest werk ik nog altijd deeltijds en dat wil ik nog een poosje zo houden. Ik voel dat mijn draagkracht minder is dan voorheen en dat moet ik echt wel bewaken. Ik heb gelukkig een fijne plek gevonden op de nieuwsdienst waar ik drie à vier dagen per week kan werken. Die dagen lukt het me om te werken zoals vroeger, maar de overige dagen moet ik het rustig aan doen.”

Hoe ben je met de diagnose omgegaan?

“Als ik er nu op terugkijk? Flink, vind ik van mezelf (lacht). Niet overdreven strijdlustig, want daar hou ik niet zo van. Met zo’n overweldigende diagnose en zo’n lange behandeling moet je je vooral staande proberen te houden. Bij momenten was het zeer zwaar, maar ik geloof oprecht dat je niet te veel energie moet verkwisten door je te verzetten tegen iets waar je je niet tegen kan verzetten. Het is er, dus ‘deal with it’. En dan is de kwestie hoe je ermee omgaat. Ik heb mensen in de wachtkamer gezien die agressief werden, dat is ook een manier om ermee om te gaan. Ik heb de zachtere weg gekozen en het is me redelijk goed gelukt om toch niet mentaal ten onder te gaan.

Maar het was zwaar: een half jaar chemo, dan een zware borstoperatie waarbij ook alle lymfeklieren werden verwijderd en dan nog bestralingen. Het was dus echt de menu complet (lacht). Maar ik ben bijzonder blij met de steun in het ziekenhuis, medisch maar ook psychologisch.

En verder heb ik het geluk een heel fijn gezin te hebben en een hoop buren en vrienden die echt wel in de bres gesprongen zijn. Niet met grote woorden, maar echt met concrete dingen, zoals een pot soep of een zelfgebakken brood bijvoorbeeld. Zoiets samen kunnen dragen, maakt een enorm verschil. En daar ben ik heel dankbaar voor.”

En je hebt in die periode ook een beroep gedaan op het Wit-Gele Kruis?

“Klopt. Eerst tijdens de chemoperiode voor de toediening van een bepaalde combinatie van producten om de kwaliteit van mijn bloed wat op te krikken. De verpleegkundigen kwamen thuis injecties toedienen na de chemokuur. De tweede keer was na mijn operatie. Toen was het een hele poos dagelijks. Ik had een hele lange wonde die elke dag goed verzorgd moest worden. En nu komt er nog om de drie maanden iemand om mijn poortkatheter te spoelen. Ik ben erg blij dat ik daarvoor niet opnieuw naar het ziekenhuis hoef. Ik sta er echt van te kijken hoe vlot en snel het werkt.” 

Na een overweldigende diagnose en de lange behandeling die daarop volgt, moet je je vooral staande proberen te houden.

Was therapietrouw ook voor jou belangrijk tijdens je behandeling?  

“Ja, die chemo, daar kan je natuurlijk niet onderuit. Die is weloverwogen en afgemeten. Een week overslaan was geen optie. Ik vond dat in zekere zin geruststellend: je stapt op een trein en die rijdt door. Op basis van de kwaliteit van je bloed wordt de dosering aangepast. Je zit in een heel strak keurslijf waar je je niet aan kan onttrekken. Op dat moment ben je therapietrouw, omdat je in een noodzakelijk traject zit. Ook alle begeleidende medicijnen waren strikt noodzakelijk, het waren allemaal middelen om de vervelende effecten van de chemo wat te verzachten.

Na mijn behandeling ben ik in een revalidatieprogramma gestapt van 12 weken intensieve sport. De eerste keer was ik al bekaf voor de opwarming voorbij was (lacht). Dat is natuurlijk ook een vorm van therapietrouw, want niemand heeft me daartoe verplicht. En ik ben er beter van geworden. Gelukkig moet ik geen hormoonremmers nemen, omdat mijn kanker niet hormoongevoelig was, daar ben ik erg blij om. Maar qua therapietrouw wordt er van kankerpatiënten wel wat verwacht. Het zijn langdurige behandelingen met veel neveneffecten en nawerkingen, dus je moet het zien vol te houden.”

Wat zijn jouw professionele plannen nog?

“Ik ben heel blij met waar ik nu sta, met mijn programma op zaterdagochtend tussen 7 en 9 uur. Het is een programma dat ietsje verder van de waan van de dag staat, iets dieper graaft en veel oog heeft voor sociale, culturele, wetenschappelijke en gezondheidsgerelateerde thema’s. Ik ben tevreden met de plek waar ik nu ben en echt veel verder vooruit kijk ik niet. Dat is nog een beetje een erfenis van ziek te zijn geweest: ik weiger te plannen.”